4. Differentieelschakelaars (DSI)

Differentieelschakelaars hebben een vijfvoudige functie. Een differentieelschakelaar is een toestel dat er voor gaat zorgen dat indien er een foutstroom van voldoende waarde naar de aarde vloeit, het desbetreffende installatiedeel onderbreekt. Samen met de aardingsinstallatie biedt het toestel een uitstekende bescherming tegen electrocutie.

De hoofddifferentieel van een installatie dient aan het begin van de installatie te staan. Voor de vochtige ruimtes gebruiken we een differentieel met grote gevoeligheid. In huishoudelijke installaties is een type A verplicht.

Hieronder vindt u de types en eigenschappen waar een differentieel dient aan te voldoen:

  • Beveiligt tegen indirecte aanraking, indien de aardingsinstallatie correct is uitgevoerd;
  • Verschillende gevoeligheden 300mA; 100-30-10mA;
  • Types: A–B–AC–S–Si;
  • De hoofd- DSI moet steeds verzegelbaar zijn;
  • Indien het de hoofd- DSI betreft, min. 40A en max. 300mA;
  • Aansluitschema aanwezig;
  • Kan als hoofdschakelaar gebruikt worden;

  • Meerdere DSI’s in serie en/of parallel zijn toegelaten;
  • Verzegelbaar aan zowel de in- als uitgangsklemmen;
  • Beschermt niet tegen overbelasting en kortsluiting;
  • Gemarkeerd met de aanduiding “22kA2 S – 3000A”, diff. 300 mA indien In ≤ 40A;
  • Testknop dient maandelijks getest te worden;
  • Bijkomende differentieels dienen geplaatst te worden voor de badkamer (30mA) en 100mA voor stroombanen van verwarmingsweerstanden;
  • Indien de aardweerstand gelegen is tussen de 30 en 100 Ohm dienen er bijkomende differentieels geplaatst te worden:
    • één voor alle verlichtingskringen (30mA),
    • één per 16 stopcontacten (30mA),
    • differentieel van 100mA voor diepvries, koelkast en kookfornuis.

Types volgens IEC 60755 in functie van netwerktype